Overzicht venster procesmodel

Overzicht venster

Wanneer u in het domeinoverzicht op een procesmodel klikt, wordt het procesmodel geopend. In onderstaande illustratie ziet u het overzicht van de pagina die u te zien krijgt wanneer u een procesmodel opent.

Toelichting illustratie

Hieronder vindt u een beschrijving van de 4 onderdelen in de HTML-rapportage van een procesmodel.

Onderdeel

Beschrijving

Hoofdvenster

In dit onderdeel ziet u hoofdinformatie, zoals processchema’s, processtructuur, overzicht van de rollen en analyses.

Navigatiebalk

Een balk met knoppen waarmee u door de rapportage navigeert.

Objectinformatie

Wanneer u op een object klikt in het hoofdvenster krijgt u hier de belangrijkste eigenschappen van het object te zien.

Indirecte objectinformatie

Naast standaardeigenschappen kan ook nog diverse andere informatie aan objecten zijn gekoppeld, zoals bijvoorbeeld relaties of extra gegevens.

 


Objecten in rapportage

Betekenis van objecten

In de rapportage kunt u een aantal objecten tegenkomen. Het kan hierbij gaan om objecten in de werkstroom (Wat gebeurt er?), Data-objecten (Waarmee gebeurt het?) of Organisatie objecten (Wie doet het?).

Objecten in de werkstroom (Wat?)

Object

Definitie

Een trigger is een gebeurtenis die leidt tot het uitvoeren, herstarten of annuleren van een activiteit, (sub)proces of toestand.

Bijvoorbeeld “Aanvraagformulier komt binnen”.

Een activiteit is een handeling, of reeks van handelingen, die één logische hoeveelheid werk representeert. Kortom; een stap in het proces.

Bijvoorbeeld “Registreren aanvraag”.

Een subproces is een deel van een proces dat als logische groepering van activiteiten, triggers, toestanden en andere subprocessen dient.

Bijvoorbeeld het procesdeel “Offerte- afhandeling”.

Een buffer is een, meestal fysieke, opslagplaats van werk.

Bijvoorbeeld “Archief”.

Een toestand is een moment, zoals een mijlpaal of wachtmoment, tussen activiteiten, subprocessen en triggers.

Bijvoorbeeld “Wachten op informatie”.

Data-objecten (Waarmee?)

Object

Definitie

Een document is een document dat bij de uitvoering van het proces betrokken is.

Bijvoorbeeld “Aanvraagformulier"

Een dossier is een dossier, om zo documenten en sub-dossiers logisch te groeperen.

Bijvoorbeeld “Klantdossier”.

Een data-element is een gegevenselement. Het is de kleinste eenheid van informatie in Protos.

Bijvoorbeeld het gegeven “Naam klant”.

Een datagroep is een verzameling gegevens en dient dus om data-elementen logisch te groeperen.

Bijvoorbeeld “NAW gegevens klant”.

Een applicatie is software of een systeem dat in het proces gebruikt wordt.

Bijvoorbeeld “Tekstverwerker”.

Organisatie-objecten (Wie ?)

Object

Definitie

Een rol beschrijft het functie- of competentieprofiel van medewerkers die een activiteit mogen uitvoeren.

Bijvoorbeeld “Beoordelaar”.

Een rollengroep is een verzameling rollen. Hiermee wordt aangeven dat activiteiten worden uitgevoerd door meerdere rollen.

Bijvoorbeeld “Beoordelingsgroep”.

Een distributiewijze geeft aan op welke wijze verdeling van werk plaatsvindt in het proces.

Bijvoorbeeld “Postcodeteams”.


Gebruik van rapportage, basisprincipes

Startsituatie

Stel dat u het procesmodel “Verwerken melding” opent, dan opent dit procesmodel in het volgende venster:

In het venster ziet u de volgende informatie:

Klikken op activiteit

U kunt altijd informatie tonen door op een object te klikken. Klikt u bijvoorbeeld op de activiteit “Registreren poststuk”, dan ontstaat de volgende situatie.

Door het klikken wordt de volgende informatie getoond:

Eigenschappen rol tonen

Door het klikken op een activiteit wordt de uitvoerende rol getoond. Wilt u meer weten over deze rol “Postmedewerker”, dan kunt u ook weer op de rol klikken, waardoor de volgende situatie onstaat.

Door het klikken op de rol wordt de volgende informatie getoond:

Klikken op subprocessen

In het hoofdproces ziet u ook het subproces “Afwijzen dekking”. Ook hier kunt u op klikken. Dit leidt tot de volgende situatie.

Door het klikken op het subproces wordt de volgende informatie getoond:

  • In het hoofdvenster ziet u een figuur van het subproces.
  • Bovenaan het hoofdvenster ziet u de naam van het subproces.
  • In het onderdeel Objectinformatie ziet u de standaardeigenschappen van het subproces, zoals verantwoordelijke, beschrijving en instructie.

Navigatiebalk gebruiken

Navigatiebalk

Bovenaan een HTML pagina van een procesmodel vindt u altijd de navigatiebalk, waarmee u naar verschillende onderdelen in de rapportage kunt springen.

Knoppen op navigatiebalk

Hieronder vindt u de betekenis van de knoppen op de navigatiebalk.

Let Op Afhankelijk van de rapportage instellingen is het mogelijk dat niet alle knoppen getoond worden.

Knop

Naam

Beschrijving

Terug

De vorige geopende pagina verschijnt.

Hoofdproces

U springt terug naar het hoofdproces.

Rollen

De rollen in het procesmodel worden getoond.

Overzicht

Een overzicht van de gehele structuur van subprocessen in het procesmodel wordt getoond. Dit is vergelijkbaar met het Processtructuurvenster.

Analyses

Het onderdeel met analyses wordt geopend.

Niveau hoger

U gaat een subprocesniveau hoger in het procesmodel.

Instructie

De Beschrijving en/of Instructie van het actieve subproces wordt getoond.

Startpagina

Een startpagina wordt geopend.

Webpagina

Een webpagina wordt geopend.

Zoeken

Een zoekpagina wordt geopend.

Mail

U kunt een e-mail sturen naar degene die u heeft opgegeven bij de HTML rapportage instellingen.

Index

Een lijst van alle objecten in het procesmodel verschijnt. Deze lijst is gesorteerd op objecttype en alfabet.

Scherm

Het actieve processchema wordt gemaximaliseerd.

Legenda

De legenda wordt geopend.

Domeinpagina

U gaat terug naar de HTML pagina van het gehele domein waarin het procesmodel zich bevindt.

Historie

De historie van het procesmodel wordt getoond.

Verder

De volgende pagina verschijnt.


Tabbladen gebruiken

Introductie

In een procesmodel kunt u zeer veel informatie kwijt. Het is onmogelijk om deze allemaal op één HTML pagina te plaatsen. Hierdoor moet u gebruik maken van tabbladen om alle informatie van objecten te tonen.

Activiteit als voorbeeld

Om het gebruik van tabbladen te illustreren zal het object activiteit als voorbeeld genomen worden.

3 tabbladen na klikken

Wanneer u in het hoofdvenster op een activiteit klikt ziet u dat in het onderdeel Objectinformatie (rechtsboven) 3 tabbladen getoond worden. Deze 3 tabbladen hebben de volgende functie.

Tabblad

Beschrijving

Algemene informatie over een object.

Objecten die als relatie gekoppeld zijn aan een object.

Hyperlinks die u aan een object heeft gekoppeld.

 

Tabblad Algemeen

Standaard wordt het tabblad Algemeen getoond wanneer u klikt op een activiteit. Hieronder ziet u een voorbeeld van mogelijk getoonde informatie wanneer het tabblad Algemeen is geselecteerd.

Voor een activiteit geldt dat zijn standaardeigenschappen zoals Beschrijving, Instructie en Uitvoerende getoond worden.

Tabblad Relaties

Wanneer u op het tabblad Relaties klikt, zullen voor een activiteit allerlei andere objecten getoond worden, die aan de activiteit zijn gekoppeld. Hiervan ziet u hieronder een voorbeeld.

Doorklikken vanuit tabblad Relaties

Klikt u bijvoorbeeld op de applicatie “Postregistratiesysteem”, dan wordt in het vak daaronder informatie over deze applicatie getoond. Hiervan ziet u hieronder een voorbeeld

Tabblad Hyperlinks

Het is mogelijk om hyperlinks, zoals bijvoorbeeld een koppeling met een document te creëren voor activiteiten. Door op het tabblad Hyperlinks te klikken, worden alle hyperlinks behorende bij een activiteit getoond.

Voor deze activiteit is het mogelijk om een Word document te openen of om een e-mail te sturen naar het hoofd van de afdeling Administratie.

Analyses in de HTML rapportage

Introductie

In een HTML-rapportage is het mogelijk om de analyses, zoals deze ook in Protos beschikbaar zijn, te bekijken.

Openen via navigatiebalk

U opent het analyse onderdeel door in de werkbalk op de knop te klikken. De analyses zullen vervolgens in het hoofdvenster getoond worden.

Mogelijke analyses

Bovenaan het onderdeel Analyses ziet u 6 “knoppen”, waarmee u kunt bepalen welke analyse u in beeld wilt zien. Hieronder vindt u een beschrijving van deze knoppen.

Let Op Het verschijnen van deze knoppen is afhankelijk van de instellingen die u heeft gedaan voor de HTML-rapportage.

Knop

Beschrijving

Hiermee opent u een uitvoerenden analyse, waarin van alle activiteiten de uitvoerende rol wordt getoond.

Hiermee opent u een verantwoordelijken analyse, waarin van alle activiteiten de verantwoordelijke rol wordt getoond.

Hiermee opent u een distributiewijzen analyse, waarin van alle activiteiten de wijze van werkverdeling wordt getoond.

Hiermee opent u een data tabel, waarin van alle activiteiten de gebruikte documenten e.d. getoond worden.

Hiermee opent u een applicatie tabel, waarin van alle activiteiten de gebruikte applicaties getoond worden.

Hiermee opent u een RACI tabel waarin van een activiteit alle betrokken, volgens de RACI methode getoond worden.

 

Illustratie

In onderstaande illustratie ziet u een voorbeeld van de uitvoerende analyse.

Let op In deze figuur ziet u de analyse in “zwembaanstijl”. Eventueel kunt u bij de HTML- instellingen aangeven dat de analyse in tabelvorm getoond moet worden. Dit gebeurt automatisch wanneer de analyse in zwembaanstijl te groot wordt.

Toelichting illustratie

In deze analyse ziet u de rollen en de activiteiten die, als uitvoerende, aan deze activiteiten zijn gekoppeld. U kunt zowel op de rollen als op de activiteiten klikken. In de rechter vensters krijgt u dan informatie over het object te zien.


Index gebruiken

Introductie

In een HTML-rapportage bevindt zich een index. Deze index kunt u gebruiken om snel naar een bepaald type object te zoeken en meteen informatie over dat object te tonen. In deze paragraaf leest u hoe u de index kunt gebruiken.

Openen via navigatiebalk

U opent de index door in de navigatiebalk op de knop te klikken. De index zal in het onderdeel “Indirecte objectinformatie “ getoond worden. In de meeste gevallen is dat het venster dat zich rechtsonder bevindt.

Illustratie

In onderstaande illustratie ziet u een voorbeeld van een index.

Toelichting illustratie

In de index heeft elk mogelijk object een eigen mapje. Zo ziet u in het voorbeeld dat het mapje “Rollen” is opengeklapt. Hieronder worden dan alle rollen in het procesmodel getoond.

Vanuit index verder klikken

Elk object in de index is klikbaar, waardoor u meer informatie over het desbetreffende object kunt tonen. Wanneer in het voorbeeld op de rol “Medewerker schade” wordt geklikt, heeft dit het volgende resultaat.

Na het klikken op de rol worden in het onderdeel Objectinformatie de standaardeigenschappen van de rol getoond. In het hoofdvenster worden alle activiteiten, met beschrijving en instructie, die de rol uitvoert, getoond.


Pallas Athena
www.pallas-athena.com
T: +31 (55) 3685300
F: +31 (55) 3685311
service@pallas-athena.com